donderdag 22 april 2010

14 Weer bij de les

De afgelopen tijd heb ik me heerlijk af laten leiden door het schrijven van deze weblogs en een presentatie in Utrecht. Maar het echte werk is blijven liggen. Dat bleek van de week uit het gesprek met mijn begeleiders Noelle Aarts en Rob van Es. Ik blijf teveel rondzwemmen volgens Noelle. En daar moet ik iets aan doen.

Gelukkig begrijp ik heel goed wat ze bedoelt en ben ik het er mee eens. Noelle en Rob had ik een poosje niet gesproken. Ik had zin in ons gesprek en wilde spijkers met koppen te slaan. Maar zo snel gaat dat niet in de wetenschappelijke wereld.

Mijn plan was om op twee fronten slagen te maken. Afmaken van het (algemene) theoretisch kader, en organiseren van een tweede ronde interviews bij een aantal stadsdelen. Dat laatste leek eenvoudig. Voorbereiden en overleggen, vragen aanscherpen, student vinden en klaar. Ik had immers goede ervaringen met een eerste ronde interviews waar interessante resultaten uit waren gekomen.

Maar er komt meer bij kijken. De resultaten uit de eerste ronde zijn zeker interessant, maar ook flinterdun. Wat ik nu eerst moet doen is een (specifiek) theoretisch kader schrijven als basis voor een vervolgonderzoek. Een kader waarin het concept ‘bonding’ helder uiteen wordt gezet en waar klip en klaar in staat wat ik te weten wil komen. Als alles een beetje mee zit, ligt er dan aan het eind van het jaar een artikel. Dat is een goed vooruitzicht!

Advies van Noelle is om me daarop te richten en de rest (zoals het ‘algemene theoretisch kader’) voorlopig te laten liggen. Rob voegt daar wel aan toe dat ik de paraplu van het totale promotieonderzoek niet moet vergeten. Dus toch een a4 met probleemstelling, onderzoeksdoel, onderzoeksvraag en deelvragen. Had ik dat niet allang? Ja, maar ook dat is nog niet scherp genoeg.

Huiswerk genoeg dus. Over een week of 5 zien we elkaar weer en dan moet er het een en ander liggen. Dat lukt alleen als ik me daar volledig op richt. Het kan dus zijn dat mijn weblog de komende tijd niet iedere week te vinden is op deze plek.

donderdag 15 april 2010

13 Naar een zichtbare overheid

Onlangs kreeg ik een bijzonder inspirerend boekje: ‘Het gezicht van de staat’,  een essay over de invoering van het nieuwe Rijkslogo.

“Het nieuwe rijksbrede logo zorgt voor een heldere en specifieke positionering van de overheid, waardoor de rijksoverheid (weer opnieuw) zichtbaar wordt voor de burgers”, zo luidt de conclusie van het boekje dat de denktank van de NSOB (Nederlandse School voor Openbaar Bestuur) schreef. Het Rijkslogo “verwijst naar de historie, kent een zekere strengheid en creëert daarmee afstand die daarmee de zichtbaarheid en herkenbaarheid vergroot”.

Geen spiegel zijn  
Het essay beschrijft het belang van een afstand tussen overheid(slogo) en maatschappij, tussen overheid en burgers. Want als je te dichtbij komt als overheid (en teveel lijkt op de maatschappij en haar burgers), is het alsof burgers zichzelf of de maatschappelijke vraagstukken in een spiegel zien, waarmee de organisatie daarachter feitelijk onzichtbaar blijft. Dat is niet handig, want als je als overheid onzichtbaar wordt, leidt dat tot een verlies aan legitimiteit omdat je niet meer wordt gezien als partij die grote maatschappelijke vraagstukken kan oplossen.

Zo had ik het nog nooit bekeken. Zoveel mogelijk visuele nabijheid van gemeente tot stad leek me altijd een mooi streven bijvoorbeeld. Daarbij was ik vooral gericht op herkenning. Ik had wel gekeken naar differentiatie: hoe onderscheidt de gemeente zich van de stad en allerlei andere (maatschappelijke) organisaties die op een of andere manier gebruik maken van de beelden van de stad? Maar ik had zelf nooit die spiegel ‘in beeld gekregen’ en de risico’s gezien die daaruit voortvloeien.

Verbeelding versus afbeelding  
“Representatie is altijd verbeelding, veel meer dan afbeelding. Het is een autonome werkelijkheid.” Dat laatste triggert mij want zo zie ik het ook: huisstijl – de visuele representatie van een organisatie - is een autonome werkelijkheid. Uiteraard gebaseerd op onderliggende culturele waarden of organisatieidentiteit, noem het zoals je wil. Maar zodra de huisstijl er is, ontstaat een eigen autonome werkelijkheid die op zijn beurt weer alle niveaus in een organisatie kan beïnvloeden.

donderdag 1 april 2010

12 Merk en organisatie, merk en stad

Nog één keer en dan houd ik er over op: city branding is een vorm van corporate branding, en er is geen sprake van product branding what so ever. Ik waag het er maar op, want dit thema leeft. Een maand geleden leverde het discussie op onder een aantal lezers van deze blog.

‘City branding is corporate branding in optima forma’, volgens Onno Maathuis. Maathuis is deskundige op het gebied van branding en positionering. Vrijdag was ik bij een masterclass die hij gaf over corporate branding.
Maathuis zei het heel mooi:
‘Een stad is geen product
Een stad is niet te standaardiseren’

En:
‘Een stad gaat over mensen
Bewoners, bedrijven, bezienswaardigheden
Met een echte historie
Met een echte mentaliteit’


Het lijkt wel een organisatie. Corporate branding dus.

Centraal handelingsperspectief
In de masterclass kwam een interessant model langs over de rol van het merk in organisaties. In dit model wordt het merk neergezet als cultuurdrager, als logo of juridische entiteit, als verkoopinstrument en als centraal handelingsperspectief. 
Volgens dit model wordt intern en extern het beste resultaat behaald als je een merk beschouwt als een centraal handelingsperspectief. Wat betekent dit nu precies? En welke rol kan een logo (of een huisstijl) daar dan in vervullen? Toch meer dan alleen een vergelijkbare rol als juridische entiteit?

Uniforme huisstijl voor alle overheidsorganisaties
Dat kwam mooi aan de orde in een discussie die we aan het eind van de middag voerden. Onderwerp: ben je voor of tegen de invoering van een uniforme huisstijl voor alle overheidsorganisaties in Nederland en waarom.  
Opvallend genoeg kwamen dezelfde argumenten naar voren bij voor- en tegenstanders. Beiden gebruikten argumenten als ‘de afstand tot de burger is (wordt) te groot’, ‘zo is (wordt) het minder duidelijk en transparant’. Hoe dan ook, huisstijl werd gebruikt als startpunt van een discussie om een masterclass over branding af te sluiten. Logo´s komen eigenlijk altijd prominent voorbij in ieder verhaal over branding. Dat zegt toch al genoeg?